Voegverkleuring kan optreden door diverse oorzaken. Om die weg te nemen, is het zaak om vooraf zeker te zijn van de werkomstandigheden. Is de werkruimte niet te koud, te nat of te tochtig? Zal de vloer niet te snel worden belopen? Zijn er op het project voldoende maatregelen genomen om vers tegelwerk te beschermen? Temperatuur, vocht en tocht kun je in overleg met de aannemer of opdrachtgever goed ‘regelen’, net als het afdekken van een betegelde vloer of wand. Maak hierover goede afspraken vooraf, dit kan veel problemen en lastige discussies achteraf voorkomen.
De temperatuur bepaalt voor een belangrijk deel hoe de voeg opdroogt. Een lage temperatuur vertraagt het uitharden van cement, waardoor een voeg vrijwel altijd lichter opkleurt. Bij hogere temperaturen is het precies andersom. Hierdoor wordt de cementafbinding versneld, waardoor in de regel donkerdere voegen ontstaan. Houd dus bij de keuze van de voegkleur altijd rekening met de temperatuur van de omgeving en ondergrond. Idealiter ligt deze ergens tussen de 10 en 20 graden Celsius.
Een andere belangrijke factor voor de uiteindelijke kleurstelling is de verhouding water/voegcement. Meer aanmaakwater zorgt voor een ‘slappere’ voegmassa, die zich gemakkelijker laat verwerken. Dit brengt echter het risico met zich mee van ontmenging. Door het wateroverschot zal de voeg niet op de gewenste manier uitharden. Gevolgen kunnen zijn: een lichtere voegkleur, overmatige krimp en een verminderde sterkte en slijtweerstand. Volg daarom altijd de voorgeschreven mengverhouding op zoals vermeld op iedere verpakking en in de productinformatie. Een handig hulpmiddel hierbij is de Eurocol-waterdoseermeter. Hiermee tap je nooit te veel of te weinig water en is elk voegmengsel identiek.
Misschien wel de meest voorkomende oorzaak van voegverkleuring is het onjuist verwijderen van de cementsluier op het tegelwerk. Zorg om te beginnen dat er bij het invoegen zo min mogelijk cementsluier achterblijft. Reinig je de tegels te vroeg, dan loop je de kans dat de voeg ertussenuit wordt gewassen. Doe je het te laat, dan veeg je door het sponzen van het tegelwerk de lichter opgedroogde cementsluier in de opdrogende voegen. Hierdoor kunnen lichte en donkere plekken ontstaan. Het ideale moment om te gaan sponzen, is als de voeg tussen de tegels enigszins is ‘aangetrokken’. Reinig het sponsbord regelmatig en ververs steeds het sponswater met schoon leidingwater.
Als je tip 1 tot en met 4 hebt opgevolgd, is de belangrijkste basis gelegd voor een mooie egale voeg. Toch zijn er nog diverse andere factoren waar je rekening mee moet houden. Zo kan de vochtigheid in de ondergrond plaatselijk verschillen. Let ook op de zuigende of niet zuigende scherf van de tegel en op ongeglazuurde tegelkanten, die de snelheid van droging mede bepalen. Uiteraard mogen er geen lijmresten tussen de tegels achterblijven en moet de voegvulling overal gelijk zijn. Ook kunnen condensvorming na het voegen, verticaal sponswater vanaf de tegels in de voegen en niet alle voegen raken bij het afsponzen voegverkleuring veroorzaken. Voor een perfecte voeg moet je dus bij elke verwerkingsstap alert blijven!