Selecteer je taal

Pulldown 2
Pulldown 2
Pulldown 2
Pulldown 2
Pulldown 2
Pulldown 2
Pulldown 2
Pulldown 2
Pulldown 2

Zo voorkom je voegverkleuring, 5 tips!

1. Zorg voor de juiste werkomstandigheden

Een mooie, strakke voeg is de finishing touch van elk tegelwerk. Het laatste wat je dus wilt, is een voeg die vlekkerig opdroogt of na verloop van tijd verkleurt. Dit kan diverse oorzaken hebben, te beginnen met de werkomstandigheden. Het spreekt voor zich dat de tegellijm voldoende droog moet zijn en de temperatuur binnen de door Forbo Eurocol voorgeschreven bandbreedte. Voorkom ook tocht, want die heeft invloed op het drogingsproces. Verder is het zaak dat een betegelde en gevoegde vloer niet te snel wordt belopen en dat vers tegelwerk op vloer en wand wordt afgedekt om het te beschermen. Allemaal zaken die je met de opdrachtgever of aannemer kunt afstemmen, dus maak hier vooraf afspraken over. Zo kunnen tijdig de noodzakelijke maatregelen worden genomen.

2. Bedenk dat de temperatuur mede de voegkleur bepaalt

We noemden het al onder tip 1: de temperatuur. Deze bepaalt voor een belangrijk deel hoe de voeg opdroogt. Hoe lager de temperatuur, des te langer de uithardingstijd en hierdoor zal de voeg vrijwel altijd lichter opkleuren. Andersom, bij hogere temperaturen, krijg je juist een donkerdere voeg omdat de cementvoeg dan sneller afbindt. De voegkleur kan dus altijd iets afwijken van het Eurocol-stalenboek, afhankelijk van het absorptievermogen van de tegel en de verwerkingstemperatuur. Voor dit laatste hanteren we een behoorlijk ruime bandbreedte, van 10 tot 20 °C. Begin nooit met voegen als de temperatuur hoger of lager ligt dan dit bereik.

Voegbreedte 3c

3. Marchandeer niet met de mengverhouding

Sommige tegelzetters laten zich nog weleens verleiden om meer water te mengen met het voegmiddel, ‘omdat dit lekker makkelijk smeert.’ Niet doen! Door te veel aanmaakwater wordt de voegmassa ‘slapper’, met het risico op ontmenging. Het voegmiddel smeert dan weliswaar lichter, maar door het wateroverschot hardt het niet op de gewenste manier uit, met alle mogelijke gevolgen van dien. Een lichtere voegkleur, overmatige krimp, gaatjes door luchtbellen en een mindere sterkte, waardoor de eenmaal uitgeharde voeg sneller zal slijten. Allemaal zaken die je niet hebben wilt. De voorgeschreven mengverhoudingen op de Eurocol-verpakkingen en in onze productinformatie zijn tot stand gekomen op basis van uitgebreide tests en ervaringen uit de praktijk. Als je je hieraan houdt, creëer je altijd een optimale voeg. Tip: met de Eurocol-waterdoseermeter tap je nooit te veel of te weinig, zodat elke emmer voegmiddel die je aanmaakt hetzelfde is.

mengen 717

4. Het moment van afsponzen luistert zeer nauw!

Het grootste risico op voegverkleuring en/of vlekken is de cementsluier die op het tegelwerk achterblijft na het voegen. Zorg er daarom voor dat je deze cementsluier tot een minimum beperkt, door netjes te werken. Kies vervolgens het moment om te beginnen met afsponzen heel precies. Begin je te vroeg, als de voeg nog te zacht is, dan loop je de kans dat je de voeg eruit sponst. Begin daarom pas met afsponzen zodra de voeg enigszins is ‘aangetrokken’. Je kunt dit eenvoudig controleren met je vingertop: blijft hier nog voegmiddel op achter, wacht dan nog even met sponzen. Om de opgedroogde cementsluier makkelijker van de tegels te kunnen sponzen, kun je die het best eerst licht bevochtigen met een spons en dit even laten intrekken. De losgeweekte cementsluier spons je hierna eenvoudig af. Uiteraard werk je met schoon leidingwater dat je regelmatig ververst en met een niet versleten sponsbord dat je steeds goed uitspoelt. Ook belangrijk: zorg dat je bij het afsponzen alle voegen gelijkmatig raakt, anders kan er ook voegverkleuring optreden.

spons op muur

5. Blijf altijd alert op externe factoren

Met het opvolgen van tip 1 tot en met 4 staat niets een perfecte voeg in de weg. Nou ja, bijna niets. Je hebt namelijk ook nog te maken met externe factoren die niet een-twee-drie zichtbaar zijn. Zoals vocht in de ondergrond dat niet overal gelijk is. Ook het type tegel speelt een rol. Let bijvoorbeeld op de zuigende of niet-zuigende scherf van de tegel en op niet-geglazuurde tegelkanten. Verschillen hierin zorgen ook voor verschillen in droging. Lijmresten onder een voeg zijn niet meer zichtbaar, maar zorgen ter plaatse wel voor een mindere voegvulling. Zorg daarom voor het voegen dat er nergens lijmresten zijn achtergebleven. Houd ook rekening met de invloed van vocht na het voegen. Dit kan bijvoorbeeld optreden in de vorm van condenswater op de tegels of sponswater dat vanaf de tegels naar beneden in de voegen loopt. Wrijf het tegelwerk zo nodig droog met een zachte doek.

Klik hier voor het complete Eurocol-voegmiddelassortiment.

Nog geen Eurocol-stalenboek? Je Technisch-commercieel adviseur neemt er graag een voor je mee!